Is het ‘wordt’ of ‘word’? Wij leggen het verschil duidelijk uit

Is het ‘wordt’ of ‘word’? Wij leggen het verschil duidelijk uit

De verwarring tussen 'wordt' en 'word'

Veel mensen raken in de war wanneer ze moeten kiezen tussen 'word' en 'wordt'. Beide vormen lijken op elkaar en worden vaak door elkaar gehaald in geschreven Nederlands. Toch is er een duidelijke regel voor het juiste gebruik van deze werkwoordsvormen. In dit artikel leggen we uit hoe je deze twee werkwoordsvormen correct gebruikt.

Wanneer gebruik je 'word'?

'Word' zonder 't' wordt gebruikt in de gebiedende wijs, bij 'ik' in de tegenwoordige tijd en in sommige andere specifieke gevallen zoals in de toekomende tijd. Wanneer jij tegen iemand zegt wat hij of zij moet doen, gebruik je dus 'word'. Bijvoorbeeld: 'Word rustig!' of 'Ik word moe van dit weer.'

'Ik word' – de eerste persoon enkelvoud

Bij het vervoegen van het werkwoord 'worden' in de tegenwoordige tijd hoort bij 'ik' geen 't' op het einde. Je zegt dus: 'Ik word ziek', niet 'ik wordt ziek'. De reden is dat in het Nederlands de persoonsvorm bij 'ik' nooit eindigt op een 't', zelfs niet als het werkwoord begint met een 't'.

Gebiedende wijs: 'word'

Als je iemand iets opdraagt of aanspreekt in een bevelvorm, gebruik je ook 'word'. Bijvoorbeeld: 'Word volwassen!' of 'Word geen slachtoffer van je eigen gedachten.'

Wanneer gebruik je 'wordt'?

'Wordt' met een 't' gebruik je bij de tweede en derde persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd. Het gaat hier dus om 'jij', 'je', 'u', 'hij', 'zij' en 'het' als onderwerp. De 't' komt erbij omdat dat de gebruikelijke vervoeging is van Nederlandse werkwoorden bij deze onderwerpen.

'Jij wordt' ondanks de omkering

Bij zinnen waarbij het onderwerp na de persoonsvorm komt, zoals in een vraag, kan er verwarring ontstaan: 'Word jij later dokter?', maar je schrijft nog steeds 'word' met een 't' omdat het onderwerp 'jij' is. Veel mensen halen dit door elkaar als er onderwerp-inversie is: 'Jij wordt slim' versus 'Word jij slim?'. In beide gevallen is het met 't': 'wordt'.

'Hij wordt' en 'zij wordt' – derde persoon enkelvoud

Ook bij hij/zij/het hoort een 't' achter 'word', dus je zegt: 'Hij wordt moe', 'Zij wordt boos', 'Het wordt donker'. Het gaat hier steeds om de derde persoon enkelvoud en die vraagt om een vervoeging op 't'.

Samenvattend: zo kies je de juiste vorm

Als je weet wie of wat het onderwerp van de zin is, kun je gemakkelijk bepalen of je 'word' of 'wordt' moet gebruiken. Bij 'ik' en in de gebiedende wijs gebruik je 'word' zonder t. Bij de andere enkelvoudige vormen – zoals je, jij, hij, zij, het – gebruik je 'wordt' met een t. Door deze regels te onthouden, kun je in bijna alle gevallen de juiste spelling kiezen en voorkom je taalfouten.